De dwangstoornis (ook wel de Obsessieve Compulsieve Stoornis (OCS) genoemd) is een invaliderende angststoornis die bij ongeveer 2% van de Nederlandse bevolking voor komt. Er zijn effectieve behandelingen voor dwangstoornissen ontwikkeld maar toch zijn er nog steeds vrij veel mensen die te weinig baat hebben bij deze behandelingen. Bovendien is er nog vrij weinig bekend over het lange termijn beloop van dwangklachten.

Ondanks het feit dat de dwangsymptomen op elkaar lijken, zien we bij mensen die last hebben van een dwangstoornis vaak hele verschillende klachtenpatronen. Zo kan de één last hebben van angst voor ziektekiemen en vuil en daarbij de neiging vertonen om zichzelf en de omgeving voortdurend zo schoon mogelijk te houden, terwijl de ander bang is dat er een ramp kan gebeuren als hij/zij met een bepaalde kleur of nummer in aanraking komt. Mogelijk is het zo dat deze verschillende dwangsymptomen ook een verschillend beloop hebben en verschillend reageren op behandelingen.

Om op deze vragen een antwoord op te krijgen is besloten een samenwerkingsverband te starten van 7 instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en wetenschappelijk onderzoek, die deskundig zijn op het gebied van obsessief compulsieve stoornissen. Deze instellingen zijn in 2004 begonnen met een groot onderzoek waarbij 419 mensen met dwangklachten gedurende een aantal jaren worden gevolgd. Het doel van dit onderzoek is uiteindelijk om bijtijds te kunnen inschatten welke mensen met dwang een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van chronische klachten. We verwachten bovendien dat het onderzoek ons aanwijzingen zal verschaffen voor een op maat gesneden behandeling voor mensen met chronische klachten.

Onderzoeksmetingen
Van iedere deelnemer werden gegevens verzameld die mogelijk van invloed zijn op de dwangklachten. Dit gebeurde door middel van een interview, het invullen van vragenlijsten en een aantal biologische metingen zoals de bloeddruk, lengte en gewicht. Tijdens de eerste en de vierde meting is er bloed afgenomen. De onderzoeksmeting is herhaald na 2, 4 en 6 jaar.

Privacy
De gegevens die in het kader van dit onderzoek bij proefpersonen worden verzameld, worden vertrouwelijk behandeld. De gegevens over uw psychische gezondheid en uw naam en contactgegevens staan in aparte databases van de onderzoekers. Iedere deelnemer aan het NOCDA onderzoek heeft een code. Alle gegevens over uw psychische gezondheid worden opgeslagen onder deze code, dus niet onder uw naam. Alleen de direct betrokken onderzoeksmedewerkers weten welke code u heeft. In rapporten over het onderzoek wordt alleen die code gebruikt.